zondag 5 juni 2011

Overgangsrecht vierde tranche Awb

ABRvS, 1 juni 2011. De overgangsbepalingen van de Wet vierde tranche Awb blinken niet bepaald uit in duidelijkheid (zie in dit verband ook het artikel 'Overgangsperikelen vierde tranche Awb bij de invordering van verbeurde dwangsommen en kosten van bestuursdwang' dat ik samen met Rikkert Hoekstra heb geschreven, Gemeentestem 7329/159). De Afdeling heeft nu één van de meest prangende vragen over de overgangsbepalingen beantwoord.

Artikel IV lid 1 van de Wet vierde tranche Awb bepaalt:
"Indien een bestuurlijke sanctie wordt opgelegd wegens een overtreding die plaatsvond voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijft het recht zoals dat gold voor dat tijdstip van toepassing."
Niet het moment waarop het sanctiebesluit is genomen, maar het moment waarop de overtreding plaatsvond is dus bepalend voor de vraag welk recht van toepassing is. Een veel gestelde vraag was hoe dat dan zit met overtredingen die vóór 1 juli 2009 zijn aangevangen, maar daarna zijn blijven voortduren. Op die vraag heeft de Afdeling nu een antwoord gegeven.

De Afdeling overweegt dat uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het de bedoeling van de wetgever is geweest om het oude recht te respecteren als op 1 juli 2009 sprake was van een lopend handhavingsproces. Dat betekent, aldus de Afdeling, dat de overtreding niet alleen vóór 1 juli 2009 moet zijn begonnen, maar ook dat vóór 1 juli 2009 een schriftelijk voornemen tot handhavend optreden aan de overtreder moet zijn toegestuurd, waarbij de overtreder in de gelegenheid is gesteld om zijn zienswijze op dit voornemen te geven. Volgens de Afdeling is van een lopend handhavingsproces geen sprake als het bevoegd gezag de overtreding vóór 1 juli 2009 heeft geconstateerd en een waarschuwing heeft gegeven dat het handhavend zal optreden als de overtreding niet wordt beeindigd.

Voor alle duidelijkheid overweegt de Afdeling nog dat bij sanctiebesluiten die worden opgelegd vanwege een eenmalige overtreding die plaatsvond vóór 1 juli 2009 of een voortdurende overtreding die voor die datum eindigde, het oude recht van toepassing blijft.
LJN: BQ6826 

2 opmerkingen:

  1. Op zich is dit wel een logische en heldere uitspraak van de Raad van State. Er zijn echter nog wel bijzondere situaties waarin deze uitspraak niet zomaar toepasbaar lijkt. Ik vraag me bijvoorbeeld af in hoeverre de Raad van State zou aankijken in een zaak waarbij al een voornemen en zelfs een besluit tot toepassing van bestuursdwang of een last onder dwangsom is opgelegd voor 1 juli 2009, maar waar dit besluit na 1 juli 2009 weer wordt ingetrokken en tegelijkertijd een nieuwe sanctie zal worden opgelegd. Je zou kunnen zeggen dat, gelet op deze uitspraak, het oude recht dan ook zou moeten blijven gelden. Immers de vooraankondiging is in dit geval ook voor 1 juli 2009 verzonden.

    Daarnaast kan je nog de situatie hebben dat er ver voor 1 juli 2009 (zeg in 2000) wel een vooraankondiging is verzonden, maar het daarna gedurende enkele jaren stil blijft. Dit is op zich een praktijk die in gemeenteland wel voorkomt. Oordeelt de Raad van State in een dergelijke zaak waarin een sanctie pas in 2011 wordt opgelegd dan ook dat het oude recht nog van toepassing is? Deze uitspraak van de Raad van State geeft naar mijn mening daarom nog geen absolute duidelijkheid over het overgangsrecht bij de 4e tranche van de Awb.


    S.C. van den Berg
    Juridisch Medewerker Handhaving en Omgevingsbeleid
    Gemeente Opmeer

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Interessante uitspraak.
    Over twee weken mag ik naar de Rechtbank voor een 2e zitting in verband met een beroep wegens het niet tijdig beslissen op een aanvraag. De buren van een café hadden gevraagd om een invorderingsbeschikking.

    Het dwangsombesluit dateert van voor 1 juli 2009. De 6 geconstateerde geluidsovertredingen dateren allen van na 1 juli 2009 en zijn allen verbeurd. College wilde vervolgens, ondanks het advies tot invordering te besluiten,om moverende redenen nog geen invorderingsbeschikking nemen. Ook niet toen de belanghebbende buren een aanvraag om een besluit tot invordering te nemen indienden. Dat verzoek tot het nemen van een invorderingsbeschikking is ingediend 7 maanden nadat de dwangsom is verbeurd.
    Gelet op de uitspraak dat het oude recht van toepassing is kan dit dus betekenen:
    a. het verbeuren van de dwangsommen is verjaard ( volgens de Awb tot 1-7 2009 verjaarde een verbeurde dwangsom na een halfjaar)
    b. een belanghebbende (de buren) kan geen aanvraag om een invorderingsbeschikking indienen (kan pas vanaf 1-7-2009) en de aanvraag had niet in behandeling moeten worden genomen.
    c. de buren hebben ook geen procesbelang meer, aangezien het verbeuren van de dwangsom was verjaard.

    ´k ben benieuwd wat de uitspraak zal zijn.

    BeantwoordenVerwijderen