donderdag 18 juli 2013

Gelijkheidsbeginsel strekt niet zover dat een gemaakte fout moet worden herhaald

ABRvS, 17 juli 2013. Het college van B en W van Bergen had de last onder dwangsom opgelegd om het gebruik van een uitbreiding van een woning als recreatiewoning te beĆ«indigen. De overtreder deed een beroep op het gelijkheidsbeginsel en wees op het feit dat het college in een ander geval een omgevingsvergunning had verleend voor het gebruik van een woning als recreatiewoning. 

De Afdeling vond dat het college in het bestreden besluit onvoldoende had uitgelegd waarom dat geval verschilde. De Afdeling droeg bij tussenuitspraak het college op om deze motivering alsnog te geven. Het college moest erkennen dat het een omgevingsvergunning had verleend, maar betoogde dat het dit ten onrechte had gedaan en dat het zo mogelijk deze fout zou herstellen en de omgevingsvergunning zou intrekken. Dit betoog komt de Afdeling aannemelijk voor. De Afdeling overweegt vervolgens dat het gelijkheidsbeginsel niet zover strekt dat een gemaakte fout moet worden herhaald.
ECLI:NL:RVS:2013:293

zondag 7 juli 2013

Consistent en doordacht handhavingsbeleid; geen strijd met gelijkheidsbeginsel

ABRvS, 3 juli 2013. De Afdeling heeft eerder al geoordeeld dat het gelijkheidsbeginsel een consistent en doordacht bestuursbeleid vergt. Het veronderstelt dat het bestuur welbewust richting geeft en derhalve een algemene gedragslijn volgt ten aanzien van zijn optreden in vergelijkbare gevallen. Het beleid dat uitsluitend wordt gehandhaafd als daarom wordt verzocht, wordt door de Afdeling niet als een consistent en doordacht bestuursbeleid aangemerkt. 

De uitspraak van de Afdeling van 3 juli 2013 vormt een aardig voorbeeld van een situatie waarin wel sprake was van een consistent en doordacht bestuursbeleid ten aanzien van vergelijkbare gevallen. Het ging in dat geval om verlichting die zonder vergunning was bevestigd aan de buitenmuur van een horecapand aan het Rembrandtplein in Amsterdam. De overtreder wees op een aantal vergelijkbare gevallen, waarin het dagelijks bestuur van het stadsdeel centrum niet tot handhaving was overgegaan. Het dagelijks bestuur wees op een handhavingsprogramma op basis waarvan gebiedsgewijs tot handhaving werd overgegaan. Alleen als overtredingen leiden tot een gevaarlijke situatie of onevenredige hinder of overlast, werd eerder tot handhaving overgegaan. Het dagelijks bestuur kon ook aantonen dat het daadwerkelijk uitvoering gaf aan dit programma. De Afdeling beoordeelde dit beleid als een consistent en doordracht bestuursbeleid. 

Nu de vergelijkbare gevallen waarnaar de overtreder had verwezen zich in andere gebieden afspeelden, waar volgens het handhavingsprogramma later zou worden gehandhaafd, oordeelde de Afdeling dat niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel werd gehandeld door in dit concrete geval wel handhavend op te treden.
ECI:NL:RVS:2013:144