Het college van B en W van Zaltbommel had spoedeisende bestuursdwang toegepast op de voet van artikel 5:31 lid 2 Awb door afvalstoffen uit een deels afgebrande loods af te voeren naar een afvalverbrandingsinstallatie, waar de afvalstoffen werden verbrand. Dit besluit werd enkele dagen later op schrift gesteld.
Het college nam vervolgens een kostenbesluit waarbij de hoogte van de kosten van bestuursdwang werd vastgesteld. In dat besluit werden ook de kosten van het laten verbranden van de afvalstoffen opgevoerd. De Afdeling oordeelt dat bij de beoordeling welke kosten kunnen worden verhaald de in het besluit gehanteerde omschrijving van de uitgevoerde werkzaamheden bepalend is. In deze omschrijving stond wel dat de afvalstoffen waren afgevoerd, maar niet dat de afvalstoffen waren verbrand. Daarom waren volgens de Afdeling de kosten van verbranding ten onrechte opgevoerd in het kostenbesluit.
Het college had overigens ook de ambtelijke kosten opgevoerd. De Afdeling toonde zich echter kritisch over de berekening van het uurloon. Volgens de Afdeling was het uurloon berekend op basis van het jaarloon en het aantal uren per jaar dat een ambtenaar inzetbaar, waarbij niet gewerkte uren als gevolg van verlof of ziekteverzuim buiten de berekening zijn gelaten. Volgens de Afdeling leidt deze berekening tot een overschatting van het uurloon.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten